Spartelen

Vanboven op een bruggetje sta ik naar beneden te kijken.

Onder mij zwemt een prachtige
maar kleine vis.

Hij is er terug.
Vorig jaar zette ik hem uit en zwaaide trots  ..

Nu zit hij op een dood spoor.
Een zijtakje van de beek die nergens naar leidt.
Zijn vinnen zijn beschadigd zie ik.

Ik vraag me af .. zullen ze herstellen ?
Of zal hij voor altijd een beetje kapot zijn?

Had ik hem beter moeten trainen ?
Ik heb hem geen kunstjes geleerd,
vond hem prachtig net zoals hij was,
ik geloofde in zijn eigen kracht.

Oooh,
wat zou ik hem zo graag vangen.
Hem even in mijn handen houden,
of zelfs terug bij mij thuis, op de kast zetten.
Veilig. In mijn zicht.

Dat kan natuurlijk niet.
Zijn kom is onvermijdelijk te klein geworden,
En mijn armen tekort.

Dus kijk ik.

Er is amper water..
Met al de energie die hij nog in zich heeft, spartelt hij.
Zoals alleen vissen op het droge dat doen.

Komaan .. Roep ik..
Zoek een goei plekje en spring opnieuw .
Laat u even meedrijven met de stroom,
Hier, of hier, is een paadje naar kalmere wateren.

Hij hoort me niet,
dapper gaat hij door.