Ik heb brood mee.. van thuis nog. Het is bikkelhard en toch wil ik het nog opeten.
Waarom weet ik niet, maar een nieuw kopen lijkt me zo stom.
Robbe heeft zin in écht vérs frans stokbrood.
Ik wil bruscetta maken. Er is tijd en ik heb zin. Schoonbroer roept : “allez we zijn naar de winkel, hoe lang duurt dat nog?” “De benodigdheden voor bruscetta?” “Zo gaan we ni beginnen é!”
We winkelen, snel en efficiënt. Van binnen .. woedt een echte strijd.. 18 jaar al doe ik boodschappen voor anderen. Ik weet als geen ander wat iedereen lust. Ik koop dingen om anderen te behagen. Dat is nu.. op reis met familie niet anders.
Aan de kassa kom ik handen tekort. Uitladen. Inladen. Zoveel dagen voor ons. Geen kids mee. Een volle kar. De band te kort. Ik pak holderdebolder in. Stel mezelf teleur.
Op de camping toegekomen roep ik Jasper.. ‘Uitladen man !’ Hij vervult zijn puberrol met glans: “Dan had je maar niet moeten scheiden Ma” roept hij terwijl hij gedwee de auto uitlaadt.
Bij alles wat ik doe, denk ik na, waar wil ik de boodschappen ? Ik hoor mijn moeder zeggen: ‘tomaten uit de frigo’. Ik hoor mijn ex ‘tomaten in.’
Het is vakantie maar vermoeiend.
Een kwartier later zitten we aan tafel, we eten soep uit brik, en het oude stokbrood in korsten gebakken in de pan.
De kids hun lievelingssoep en toch zeuren ze.
Ze wilden er vers stokbrood bij.
De neefjes komen langs, ze schuivend smikkelend aan,
mijn broer komt ook op de geur af: “hmm het is hier precies lekker dan dan bij ons.”
Mijn bloedende hart, het doet al iets minder pijn.